‘Lijkt me een mooi haventje op een mooi eilandje,’ appt mijn vader als ik donderdagavond vastmaak op Sejerø. Dat leek mij nu ook toen ik deze bestemming uitkoos op mijn route verder noordwaarts. Tegen mijn voornemen in moest ik flink kruisen in de Grote Belt om hier te komen, maar de bestemming ís inderdaad mooi en met de windverwachtingen van de komende dagen is dit ook een prima plek.
Vrijdag waait het hard en uit de verkeerde richting dus kan ik hier lekker blijven liggen. En zaterdag gaat de wind naar het zuidwesten en dat is heel goed voor de volgende stap die ik wil maken. Maar eerst even het eiland op met een huurfiets om te kijken wat hier allemaal te zien valt.
Ik fiets het hele eiland rond. Niet echt een prestatie, want zo groot is het niet. Maar er zitten wel een paar flinke hoogteverschillen in de wegen zeg! Ik moet toch uit het zadel om de steilste hellingen te nemen.
Maar ik mag niet klagen over mijn fiets. Er zitten drie versnellingen op en ondanks verwoede pogingen om ervoor te betalen, is dat mij niet gelukt. Contant geld heb ik eigenlijk nooit op zak hier in Denemarken. Hoeft ook niet, want de betaalinfrastructuur is hier hetzelfde als in Nederland: je kunt echt overal pinnen. Maar deze keer tref ik een self-service fietsverhuur. De fietsen staan gewoon buiten – zonder slot – en er hangt een vriendelijk verzoek om het bedrag in het geldkistje te doen of per ‘Mobile Pay’ te betalen. Er is verder niemand.
Mobile Pay is een Deens systeem en werkt alleen als je een Deens mobiel telefoonnummer hebt. Die optie valt dus af. Daarop probeer ik de uitbater te bellen, maar die neemt niet op. Ik besluit de fiets mee te nemen en te betalen als ik de fiets terugbreng. Bij de eerste de beste geldautomaat neem ik dan geld op. Probleem: er zijn geen geldautomaten op Serejø! Als ik de fiets terugbreng tref ik een dame van het verhuurbedrijf. Mijn voorstel om het bedrag over te maken wordt afgeslagen. Beschouw het maar als service, zegt ze.
Ik word echt blij van dit eiland. Niet omdat ik DKK 80 heb bespaard, maar van de gemoedelijkheid, vriendelijkheid en kleurrijke natuur én mensen. Een voorbeeld van dat laatste: als ik bij een winkel mijn camera sta in te pakken begint een Deense man vrolijk tegen mij te praten. Ik kan hem nauwelijks onderbreken om te zeggen dat ik het niet versta. Maar als dat gelukt is gaat ie verder in het Engels wat hem duidelijk moeite kost. Zijn verhaal komt er op neer dat zijn dochter een splinternieuwe iPhone had laten liggen ergens bij diezelfde winkel. Een dag later lag hij er nog gewoon. Ik kan mijn camera in mijn fietsmandje laten liggen, zegt ie.
De voorjaarskleuren op het eiland zijn net zo kleurrijk als de mensen. Het fietsen schiet niet op omdat ik steeds maar foto’s moet maken…
Als zaterdag de wind een stuk minder hard waait, ga ik weer verder. Het wordt een zeer rustig tochtje op de gennaker naar Grenå. En ik merk dat ik daar wel aan toe ben. In eerdere blogs kwam al aan de orde dat ik flink stevig aan het zeilen ben geweest. En het zal vast vreemd klinken in de oren van mensen die mij allemaal benijden om mijn vakantie van zeven maanden, maar ik ben een beetje toe aan rust.
Grenå trekt mij als plaats niet zo, maar het is een mooie tussenstop op weg naar Anholt. Alhoewel ik van mijn dieselvoorraad van 350 liter nog minstens tweederde over heb, wil ik mijn tanks graag gevuld houden. Van een Deense zeiler op Sejerø heb ik gehoord dat op Grenå een bunkerstation is waar veel doorloop is. En dat vind ik belangrijk in verband met de kwaliteit van de diesel. Er zijn in bijna alle havens dieselpompen, maar als daar weinig getankt wordt, wordt de diesel te oud en de kwaliteit minder. En dát kan problemen geven met de betrouwbaarheid van de motor. En dat is natuurlijk altijd op momenten dat het er toe doet!
Ik loop Grenå om 8 uur ’s avonds aan. Ik betaal mijn liggeld en check de dieselpomp. Verder doe ik niets daar. Behalve dan dat ik even bel met Marleen om mijn behoefte aan rust te bespreken. Zij begrijpt mijn behoefte wel. Ik ben nu twee maanden bijna dagelijks onderweg. En als ik eens een dag ergens blijf liggen, is dat om een eiland rond te fietsen of te wandelen.
Anholt is dus de plaats waar ik een paar dagen vakantie kan nemen. Dit eiland wordt door Nederlandse zeilers ook wel het Vlieland van het noorden genoemd. Een eiland met mooie natuur en in het hoogseizoen een overvolle haven. Ik kan niet wachten en vóór 7 uur lig ik al bij de dieselpomp en net daarna vaar ik de haven uit. Dít belooft een snelle overtocht te worden. De wind waait met 20-25 knopen uit het noordwesten en dat maakt dat ik met ruime wind richting Anholt kan. En een snelle tocht wordt het: ik leg de 27 mijl binnen vier uur af, een gemiddelde bootsnelheid van zeven knopen!
Als je in de Vaarwijzer Scandinavië en de Oostzee kijkt, zie je over bijna elke Deense haven staan dat je aanmeert met de kop naar de steiger en een hekanker. Nou, blijkbaar is er veel veranderd sinds het jaar van uitgave van mijn exemplaar (2007), want ik heb het nog nergens zo gezien. Er is eigenlijk altijd sprake van boxen. Een steiger met palen dus waar je als een spin in het web tussen ligt.
Op Anholt is het nét iets anders. Daar moet je met de kop naar de steiger liggen en je achterlijn op een meerboei beleggen. En dat vind ik met de omstandigheden als ik aankom op Anholt nog geen sinecure. Het is vrij druk, en de harde wind staat precies dwars op de boot. Gelukkig staan er medezeilers op de steiger om me te helpen en als ik bij de tweede poging de meerboei te pakken heb, pakken zij de landvasten aan die ik aan de boeg klaar had hangen. Zo! Ik lig en hier blijf ik voorlopig vakantie houden!
Naarmate de middag vordert ga ik me steeds meer tevreden voelen over hoe ik aanmeerde als solozeiler hier. De ene na de andere boot komt binnen en doordat het nog steeds hard waait uit een lastige hoek, zie je de gekste capriolen. Elke keer als er een boot binnenkomt sta ik samen met hetzelfde groepje mannen klaar om mee op te vangen. En steeds is het trekken en sleuren om aanvaringen en hopeloos wegwaaien te voorkomen. Vaak met bemanningen aan boord die paniekerig met stootwillen rondspringen en hun procesevaluatie alvast voorzien van de nodige gespreksstof. Maar uiteindelijk komt alles op zijn pootjes terecht en stelt iedereen vast dat het weer gelukt is zonder schade.
De volgende dag word ik al vroeg in de ochtend wakker van rumoer in de haven. Het is Tweede Pinksterdag en zowat iedereen vertrekt. Een Duitse medezeiler vertrouwt me toe dat alleen de pensionado’s blijven én die ene solozeiler met zeven maanden tijd. En hij heeft gelijk. Ik voel me erg tevreden met mijn besluit de komende dagen te blijven.
In vorige blogs heb ik de term ‘prachtig eiland’ al vaak gebruikt. Voor Wangerooge, Ven, Lyø…. En ik ga het weer doen. Want Anholt is echt een prachtig eiland. Met een paar heel verschillende gezichten. Bosrijk bij de haven en richting het dorpje, mooie stranden in het noorden en zuiden, bergweggetjes die je in de Eifel doen wanen en een soort van steppe richting de vuurtoren.
Die ‘steppe’ heeft wel een interessante achtergrond. Ik hoor een verhaal dat daar vroeger bomen stonden maar dat die gekapt zijn om van het hout de vuurtoren te kunnen laten branden en schepen van te bouwen. Op Wikipedia lees ik later wel over die vuurtoren maar niet over de scheepsbouw. Wikipedia houdt het er op dat er veel bomen verdwenen zijn vanwege de bouw van een Deense marinebasis. Wie het weet mag het zeggen. Er is in ieder geval geen basis en boten kunnen elders heenvaren…. Gelukkig is de vuurtoren elektrisch nu!
Vrijdag heb ik genoeg vakantie gevierd. Ik laat Anholt achter me en daarmee Denemarken voor deze reis. Ik maak de oversteek naar de Zweedse scherenkust en kijk uit naar deze nieuwe omgeving!
Deze week:
65 zeemijlen
1,1 motoruren
Genieten Twan! Ik pak momentjes om lekker te lezen en zie je blog als een fijn boek. Ik loop heerlijk achter op de actualiteit, maar geniet er niet minder om. ❤️
Heerlijk Remco!
En misschien maak ik er ook wel een boek van!
Fantastisch Twan, hoe jij schrijft. Als lezer beleef je het gewoon echt mee. Fijn om je te volgen en naar de volgende blog uit te kijken.
Top Twan, dat het je ook brengt waar je naar op zoek was, avontuur, verassing, plezier, natuur, mensen die gelijkgestemd zijn, om andere te helpen. En de nieuwsgierigheid naar wat nog komen gaat.
Ik wens je nog veel wind in de zeilen.
Dankjewel Mark!
Ha Twanneke, wat een mooie blog weer! En ja, ook op reis mag je af en toe vakantie nemen!
Liefs uit Oss X
❤️
Leuk om steeds je mooie verhalen te lezen!
Dank Merel!
Wat is Scandinavië toch fantastisch he! Mooie blog weer Twan.
Dank Edward! En inderdaad schitterende omgeving. Ik geniet nu van de Zweedse scherenkust!
Hé Twan, weer genoten van mijn zondagochtend blog! En jij van een minivakantie in een maxivakantie! Goede en mooie ervaringen in Denemarken, ik ben, samen met jou, benieuwd naar Zweden.
Het was heerlijk even niets doen. Niet steeds alert zijn op weer en (vooral) wind en geen ‘strijd’ tegen de elementen!
Nu heerlijk in Zweden!
Het lijkt wel 3 op reis Twan. Eilanden waar ik nog nooit van heb gehoord, maar ik ben wel getriggered door het Deense Vlieland. Fijn om zo vanuit het werkende leven mee te zijn op reis.
Hey Henderika,
Ik liep op Anholt steeds rond met het gevoel: hier moet ik nog een keer terug. Met de boot natuurlijk maar ook als vakantiebestemming voor een week(end)je weg. In voorjaar, najaar wat dan ook.
Echt mooi en genoeg te genieten. Geen spektakel, maar mooie natuur en omgeving.
Er vaart een veerboot tussen Grenå en Anholt.
https://www.anholtfergen.dk