Verklarende woordenlijst voor niet-zeilers die een zeilblog lezen

Aan de wind

Als je vaarrichting zo is, dat de wind meer van voor dan van opzij komt.

Aanslaan van zeilen

Het bevestigen en hijsen van zeilen. Omdat ik zowel mijn voor- als grootzeil kan oprollen, hoef ik de zeilen niet steeds opnieuw aan te slaan.

Afkruisen

Als de wind recht van achter komt is het vaak fijner om in een hoek ten opzichte van de wind te varen. Dat vaart stabieler en vaak ook sneller. En af en toe wissel je dan van een hoek over de ene boeg en de andere. De extra afstand die je aflegt ten opzichte van een rechte lijn wordt gecompenseerd door die hogere snelheid.

Afwaaiing

Verlaging van de waterstand als bij harde wind het water als het ware wordt weggeblazen.

Ankerlicht

Een wit, rondomschijnend licht boven in de mast om je positie zichtbaar te maken aan anderen als je ’s nachts voor anker ligt.

Anode

Opofferingsmetaal onder water dat zichzelf opoffert vóórdat metalen die wél belangrijk zijn (schroef en -as bijvoorbeeld) door corrosie schade oplopen.

Bakboord

Links van de boot.

Bakstagwind

Als je vaarrichting zo is, dat de wind meer van achter dan van opzij komt. Ik noem dat ook wel ‘achterlijker dan dwars’.

Beaufort

Schaal voor windkracht van 0 (windstil) tot 12 (orkaan). Je kunt knopen omrekenen naar de schaal van Beaufort met deze vuistregel: (windsnelheid in knopen + 5)/5. Vanaf 40 knopen wind mag je die +5 vergeten. Voorbeeld: 15 knopen wind = (15 + 5)/5 = 4 Beaufort.

Bezeild

Een bestemming is bezeild als je er heen kunt zeilen zonder te kruisen.


Boegschroef

Schroef in het voorschip waarmee je het voorschip kunt bijsturen als je manoeuvreert op lage snelheid.

Bunkerstation

Tankstation aan het water.

Coppercoat

Koperhoudende, harde laag op het waterschip dat zeer langdurig aangroei (en dus weerstand van de romp in het water) voorkomt.

Dieptemeter

Instrument dat de waterdiepte aangeeft tussen kiel en bodem.

Driekleurenlicht

Navigatielantaarn boven in de mast met de kleuren rood, groen en wit. Deze gebruik je als je in het donker onder zeil vaart.

Duitse Bocht

Zeegebied in de hoek van Duitsland en Denemarken. Door monding van rivieren (met name Elbe) en sterke winden door geografische ligging vaak pittige golven.

ETA

Estimated Time of Arrival. De berekende aankomsttijd op basis van huidige plaats, bestemming, snelheid en vaarrichting.

Gastenvlaggetje

Een landenvlag die je hijst onder de onderste stuurboordzaling om beleefd te zijn naar het land toe waar je te gast bent.

Gelcoat

Buitenste laag van een glasvezel versterkt schip. Deze laag geeft de kleur aan de boot en beschermt de onderliggende vezels tegen vocht en vuil.

Gennaker

Een groot voorzeil van licht materiaal. Speciaal voor licht weer in combinatie met ruime wind.

Genua

Voorzeil. Doorgaans drie typen: genua 1, genua 2 en genua 3. Het verschil zit hem in de grootte. Een genua 3 is de kleinste en een genua 1 de grootste. Ik zeil eigenlijk altijd met een genua 2.

Gijpen

Over de andere boeg gaan zeilen door met de wind mee te draaien.

GPS

Elektronisch plaatsbepalingssysteem dat werkt met behulp van satellieten.

Grootzeil

Het zeil dat achter de mast en aan de giek is bevestigd.

Hallberg-Rassy

Werf die zeegaande toerjachten bouwt. Een familiebedrijf gevestigd in Ellös, Zweden. Zie ook www.hallberg-rassy.com

Halve wind

Als je vaarrichting zo is, dat de wind van opzij komt.

Hekanker

Anker aan de achterzijde van het schip


Hoge(r) wal

De wal waar de wind vandaan komt. Door de beschutting van het land zijn daar de golven minder hoog. Je kunt je gemakkelijk vrij zeilen van deze wal omdat de wind je er van weg blaast. Zie ook lage(r) wal.

Hurricane hole

Een plek waar je in de orkaangebieden goed beschermd ligt tegen harde winden.

Karakter

De frequentie en/of patroon waarmee een licht zichtbaar wordt van bijvoorbeeld een vuurtoren of lichtboei. Dit ‘karakter’ staat op een zeekaart aangegeven en helpt bij het identificeren van het licht.

Keerkoppeling

Versnellingsbak tussen motor en schroef die de kracht van de motor overbrengt op de schroef en ervoor zorgt dat je de aandrijving in vooruit, achteruit en vrij kunt zetten.

Kentering

De wisseling van stroomrichting. Doordat het van eb vloed wordt of andersom.

Kiel

Verzwaard stuk van de romp dat zorgt voor oprichtend vermogen en beperking van drift (zijdelings wegdrijven van de boot).

Knoop

Snelheidsmaat. Doorgaans gebruikt voor vaar-, stroom- en windsnelheid. Een knoop is een zeemijl per uur.

Kruisen

Het zeilen naar een bestemming die recht in de wind licht door schuin tegen de wind in te zeilen en zo in diverse kruisrakken de bestemming te bereiken. Want recht tegen de wind in zeilen kan nu eenmaal niet…

Lage(r) wal

De wal waar de wind naartoe waait. Door gebrek aan beschutting van het land zijn daar de golven hoger. Je kunt je minder gemakkelijk vrij zeilen van deze wal omdat de wind je er naartoe blaast. Zie ook hoge(r) wal.

Landvast

Lijn waarmee je de boot aan de wal/steiger vastknoopt als je niet wilt varen.

Life-line

Lijn om jezelf met een harnas aan de boot te koppelen zodat je er niet af valt (naast de boot = dood).

Log

Instrument dat de snelheid en de afgelegde afstand door het water meet.

Lopend want

Het geheel aan materialen die bedoeld zijn om de zeilen te hijsen en te bedienen.

Marifoon

Apparaat voor communicatie naar andere schepen en walstations zoals sluizen en verkeersposten. Werkt via de VHF-band en heeft op open zee een bereik van ongeveer 30 zeemijl.

Maxprop

Merk vaanstandschroef (zie aldaar).

Mooring

Een boei die bedoeld is om aan aan te meren. Je hangt dan aan de boei als aan je anker.

Navionics

Uitgeverij van (elektronische) zeekaarten.

Opwaaiing

Verhoging van de waterstand als bij harde wind het water wordt opgestuwd.

Overstag gaan

Over de andere boeg gaan zeilen door tegen de wind in te draaien.

Reven

Het verkleinen van het zeiloppervlak bij harde wind.

Ruime wind

Als je vaarrichting zo is, dat de wind in de buurt van halve wind (zie aldaar) is.

Schoten

Lijnen waarmee je de zeilen bedient. Grootschoot voor het grootzeil en genua- of gennakerschoten voor genua dan wel gennaker.

Spring

Een landvast van het achterschip of voorschip naar de wal midscheeps.

Staand want

Het geheel aan materialen die bedoeld zijn om de mast overeind te houden en te ondersteunen.

Stuurboord

Rechts van de boot.

Tacklijn

Lijn die de gennaker met de boeg van de boot verbindt.

Tell-tale

Verklikker. Oftewel een dun reepje stof in het zeil dat je helpt de zeilen te trimmen. Als deze wappert is de luchtstroom in het zeil en dus de zeiltrim niet optimaal.

Terminals

Materiaal waarmee mast en verstaging aan elkaar gekoppeld zijn.

Tij

Eb- en vloedbeweging. Zorgt voor verschillen in waterstand en stroomrichting en -snelheid.

Tijzee

Steile golven die ontstaan als wind in de tegengestelde richting waait van de stroomrichting van het water.

Vaanstandschroef

Een schroef die als je op de motor vaart de boot aandrijft maar als je zeilt in een stand gaat staan zodat deze zo min mogelijk weerstand oplevert.

Verkeerspost

Verkeersbegeleidingscentrum voor scheepvaartverkeer, vergelijkbaar met luchtverkeersbegeleiding.

Verstaging

Zie staand want.

VHF

Very High Frequency. De frequentie waarop marifoonverkeer plaatsvindt. Er zijn diverse kanalen beschikbaar.

Voor de wind

Als je vaarrichting zo is, dat de wind recht van achter komt.

Wantspanner

Materiaal waarmee je het staand want op de juiste spanning kunt brengen.

Waypoint

Een punt op de aarde gedefinieerd door lengte- en breedtecoördinaten.

Windex

Een aanwijzer boven in de mast die aangeeft waar de wind vandaan komt.

Windfinder

App/website met voorspellingen over wind, golven en tij. Zie www.windfinder.com.

Windtransducer

Een aanwijzer boven in de mast die aan mijn instrumenten doorgeeft wat de windrichting en -sterkte is.

Zaling

De horizontale dwarsverbindingen waarmee het staand want op de juiste afstand langs de mast wordt geleid. Kendu heeft twee stel zalingen in de mast.

Zeemijl

Afstandsmaat. Een zeemijl is 1.852 meter lang. En dat is gelijk aan de omtrek van de aarde (40.000 km) gedeeld door 3600 en daarna nog eens door 60 minuten (een minuut is het 1/60e deel van een graad). Met andere woorden: een zeemijl komt overeen met de afstand van een minuut op de wereldbol.

Zeewaterpomp

Pomp aan de motor die zeewater door de motor pompt om deze te koelen.

Naar de blogs

6 antwoorden op “Verklarende woordenlijst voor niet-zeilers die een zeilblog lezen”

  1. Eindelijk! Dacht dat we zo op 1 lijn zaten, raakte ik je gewoon even helemaal kwijt in je blog. Gelukkig kunnen we samen nu weer eens van gedachte wisselen nu ik je taal kan spreken…. ;0) ;0). Hoop dat alles goed met je gaat….leuk om zo af en toe een verhaal voorbij te zien voorbij komen. Heel inspirerend. Dankjewel.
    Have Fun.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *