The Caledonian Canal

‘The Great Glen’ is een breuk die van het noordoosten naar het zuidwesten loopt, dwars door Schotland heen. Aan beide zijden van de breuk heb je zicht op de hooglanden van Schotland en in de breuk liggen drie ‘lochs’. Dat zijn grote meren en het meest tot de verbeelding sprekende is natuurlijk Loch Ness. Het tot meer dan 200 meter diepe meer dat het onderkomen zou zijn van Nessie, het monster van Loch Ness.

Ík ben vooral blij dat 200 jaar geleden de lochs met handgegraven kanalen zijn verbonden aan elkaar zodat er een waterweg – het Caledonisch Kanaal – ontstond die wij nu kunnen bevaren. En dat is precies wat ik de komende week ga doen. En dat doe ik niet alleen, want in Inverness stapt zoon Ruben aan boord!

Ruben aan boord!

Ruben komt zaterdagavond aan en dat geeft mij de gelegenheid om de zaterdag te nemen om de ruim 40 mijl van Helmsdale naar Inverness te zeilen. Dat komt goed uit, want vrijdag is er niet veel wind maar zaterdag belooft een mooie zeildag te worden. En die belofte komt uit, want na een moeizaam begin net onder de kust, komt wat verder op open water de wind en kan ik zeilen totdat ik twee uur van Inverness verwijderd ben.

Zeilend de Moray Firth in

De bui die op bovenstaande foto al zo mooi zichtbaar is heeft mij dan bereikt. Eerst draait de wind in een minuut totaal naar de andere kant, trekt dan een paar minuten enorm aan om vervolgens te verdwijnen. De laatste twee uur motor ik naar Inverness terwijl in de verte de contouren van The Great Glen zich aftekenen aan de horizon en ik getrakteerd word op prachtige luchten.

Chanonry lighthouse

Ik moet zeggen dat na al deze schoonheid de Inverness Marina een tegenvallende en dure omgeving is. Maar goed, ik kwam ook niet voor Inverness maar voor Ruben én om vanaf hier het Caledonisch Kanaal in te varen!

Het weerzien met Ruben is heerlijk. Ik zag hem voor het laatst toen hij in Vlieland van boord ging en ik daar de haven uitzeilde om naar Norderney te gaan. Wat een eeuwigheid geleden lijkt dat het ene moment, en hoe kortgeleden het andere… Nu gaan we voorlopig samen verder en dat is best wel handig want in het Caledonisch Kanaal zullen we in totaal 29 sluizen moeten nemen! Dat kan ik best alleen, maar met zijn tweeën is leuker en gemakkelijker.

Clachnaharry Sea Lock

De eerste sluis is de zeesluis die ons van zout zeewater naar het zoete kanaalwater brengt, Clachnaharry Sea Lock. In deze sluis krijgen we van de sluiswachter ook informatie over het kanaal, een vignet om te laten zien dat we betaald hebben, de rekening die ik eerder al had betaald én een sleutel voor de sanitaire voorzieningen onderweg. Deze sleutel kunnen we na de doorvaart van het kanaal bij de allerlaatste sluis weer inleveren.

Informatie en sleutel voor de voorzieningen

Na Clachnaharry Sea Lock gaan we door nog een sluis en door de eerste van elf bruggen die we op het kanaal zullen tegenkomen. En kort daarna de sluizen bij Muirtown Flight. Dit is de eerste van een aantal sluizen met meerdere opeenvolgende sluiskolken. Kenmerkend voor het Caledonisch Kanaal en destijds door de ingenieurs gekozen om de grote hoogteverschillen te overbruggen. We zullen meerdere van deze kunstwerken tegenkomen op onze doorvaart met als apotheose de acht(!) opeenvolgende kolken van ‘Neptune’s Staircase’ bij Fort William. Dat is helemaal aan het einde van het kanaal.

Wij varen door tot op Loch Ness en gaan voor anker in Urquhart Bay, nabij het gelijknamige kasteel. Op het lange meer lopen flinke golven door de stevige tegenwind die we hebben, maar in de baai liggen we heerlijk beschut samen met wat andere jachten. Ondanks de dreiging van Nessie slapen we onbezorgd. Als we ’s ochtends wakker worden zijn alle anderen verdwenen. Vroege vogels of zal Nessie alles en iedereen verzwolgen hebben en alleen ons gespaard?

Urquhart Castle, Loch Ness

Wij varen naar onze volgende stop in deze indrukwekkende omgeving en dat is Fort Augustus aan het einde van Loch Ness. Dit is misschien wel de meest toeristische plaats van het hele kanaal. Het doet Ruben en mij denken aan Veere, het toeristische stadje in Zeeland. Het wemelt van de toeristen, souvenirwinkeltjes en ijssalons. De laatste vinden wij het meest interessant. De toeristen zijn vooral onder de indruk van de sluizen die hier liggen. Er zijn een paar sluispassages per dag en dan staat er langs de volledige lengte een haag aan publiek. En geef ze eens ongelijk, sluisje kijken is gewoon leuk. Wij doen dus gewoon mee en weten dat we later zelf onderwerp van aandacht zullen zijn. Maar niet te snel, want wij blijven hier twee nachtjes liggen om lekker niets te doen!

Vijf kolken op een rij in Fort Augustus

Na Fort Augustus varen we een stuk over de gegraven delen van het kanaal. Dat doen we in ‘konvooi’ omdat je door de vele sluizen en bruggen als vanzelf in de buurt blijft van de boten waarmee je ’s ochtends start. Maar het verbaast me hoe weinig schepen dat eigenlijk zijn. We varen vooral op met de motorboten van de verschillende verhuurbedrijven die hier gevestigd zijn en een aantal verbouwde binnenvaartscheepjes die óf kanovaarders met hun kano’s huisvesten óf geheel verzorgde luxe reizen aanbieden. En dat zijn prijzige reizen zien we. Je betaalt zomaar 6.000 Engelse Ponden voor een week. We liggen regelmatig met de ‘Scottish Highlander’ waar een geheel Amerikaans gezelschap op zit. Maar ik moet zeggen dat het schip er fantastisch en luxe uitziet en het slechts een klein gezelschap is. En echt jaloers worden we als de Franse chef aan boord het kanaal ’s avonds vult met heerlijke geuren uit de kombuis…

Maar wij genieten ook aan boord én kunnen zelf onze bestemmingen bepalen. Zelfstandigheid, dat staat hoog op mijn wensenlijstje. En Ruben en ik kiezen ervoor om onze volgende nacht door te brengen op Loch Oich. Bij de ruïne van Invergarry Castle ligt een steigertje waar we prima liggen. We bakken hamburgers en aardappeltjes en met een pot erwten erbij steken we de Franse chef de loef af!

Zeilend op Loch Oich

Als we wakker worden staat er warempel een lekker oostelijk windje over het meer. We rollen direct de fok uit en zeilen zonder de motor te starten weg van de steiger. Dat dat niet helemaal goed gaat en we een paar stenen onder water raken is slechts een detail. Eindelijk na al het motoren over de kanalen en Loch Ness weer zeilen!

Maar de pret is van korte duur. Bij de eerste de beste vernauwing in het meer gaan we van voor de wind plotsklaps recht tegen de wind in en dan is de wind weer weg. Ik denk dat we 0,2 zeemijl gezeild hebben. En dat is inderdaad nog geen 400 meter…. Gelukkig had ik de foto al gemaakt!

We gaan niet ver vandaag. Bij Laggan Locks vinden we een mooie ligplaats met water en stroom en daar kunnen we dus mooi even bijtanken. Ook de Scottish Highlander is daar weer. En ’s avonds wandelen we een halfuurtje terug langs het kanaal omdat Ruben mij trakteert op een etentje. Het is een heerlijk etentje en ook de wandeling is prachtig. Geholpen door het mooie weer dat we (bijna) steeds hebben tijdens ons verblijf op het kanaal!

Met Scottish Highlander bij Laggan Locks

Bij Laggan Locks leren we Tine en Lars kennen. Ze komen langs Kendu gewandeld met de opmerking dat ze écht even moesten komen kijken omdat ze zelf ook een HR36 hebben gehad. Nu varen ze al een paar jaar een schitterende HR48 ‘Rasine’. Het is bouwnummer 1 van dat type en in het verleden is deze vier jaar in het bezit geweest van Magnus Rassy, de directeur en eigenaar van de werf.

Rasine gaat een uurtje eerder door de sluis dan wij, maar bij Gairlochy sluis – net na Loch Lochy – sluiten we weer bij ze aan en varen we samen de laatste mijlen over het kanaal. Dat betekent dat we ook gezamenlijk door de sluizen van Banavie gaan. Dit zijn de eerder genoemde acht opeenvolgende sluiskolken die ook wel bekend staan als ‘Neptune’s Staircase’ en zijn een belevenis op zich. Voor ons, maar zeker ook voor de tientallen toeschouwers die elke trede trouw met ons meezakken en foto’s en filmpjes blijven maken.

Kendu in Corpach Sea Lock

Nu is het nog maar een klein stukje naar Fort William en Corpach Sea Lock waar het kanaal eindigt in de Atlantische oceaan. We leveren onze sleutel in.

Na zes dagen zoet water trekt de zee weer. Lekker nog een week met Ruben op pad!

Deze week:

97 zeemijlen

14,2 motoruren

29 sluizen

11 bruggen

8 antwoorden op “The Caledonian Canal”

  1. Heee Twan, wat gezellig weer.
    Fijn dat Ruben er was.
    Maar wat ook zo leuk is: een paar jaar geleden waren wij in Schotland en stonden Martin en ik ons te vermaken bij de Augustus sluizen. Toen keken wij vol bewondering naar die sluizen en naar de boten. Heel mooi om dat weer terug te zien.
    Vaar lekker door, het ga je goed.

  2. Wat fijn dat Ruben er was! Gaaf zo’n kanaal, die sluizen en natuurlijk de griezelige legende over Nessie… Tip: bekijk al je foto’s nog eens want misschien heb je haar ergens toch gesnapt! 😉

  3. Hé Twan en Ruben ( inmiddels al weer naar huis denk ik…) ook het kanaal is mooi, even totaal anders dan al het andere, inmiddels geziene water. Indrukwekkende sluizen en gelukkig Nessie overleefd! Ben benieuwd naar de andere kant van het eiland. Goede reis weer!

    1. Henderika, ik heb daar op verschillende plaatsen mooie vakantiehuisjes gezien. Echte ‘tiny houses’ maar ook grotere.

      Niet druk behalve in Fort Augustus en veel moois te zien!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ontdek meer van Kendu Zeilbelevenissen

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder