Als ik zaterdag 24 juni weg zeil uit Vikerhavn, laat ik de wind bepalen waar ik uit ga komen. Het is weer een drijfdag en dat zorgt ervoor dat ik een koers vaar die me het meeste comfort biedt. En dat is bij weinig wind doorgaans een aan de windse koers. Zo maak je de meeste snelheid en lig je wat ‘vaster’ in het water.
De aan de windse koers die ik zeil brengt mij naar de overkant van de Oslofjord. Vikerhavn ligt in het uiterste zuidoosten van deze grote fjord, het eiland Sandø ligt in het zuidwesten. Op de kaart zie ik dat er een mooie baai ligt aan de noordzijde van het eiland waar ik met de zuidelijke wind van nu mooi beschut lig.
Als ik na heel wat uurtjes dichterbij kom, dringt een nieuwe werkelijkheid tot mij door. De ankerbaai ligt echt helemaal vol met zeil- en motorboten. Dat heb ik nog niet meegemaakt deze reis in Denemarken en Zweden. En het zal ook niet aan Noorwegen liggen, maar meer aan het feit dat na midzomernacht de zomervakanties in heel Scandinavië van start gaan. En daarbij is het ook nog eens weekend en vooral heel mooi weer.
Laat mij maar lekker alleen liggen. Maar dat zit er vanaf nu waarschijnlijk niet meer in voor de komende twee maanden. Nou ja, voor anker pas je er altijd wel weer bij. Ik ga in de ‘achterste linie’ liggen en verbaas me erover hoeveel boten er gedurende de dag nog bij komen én hoe dicht ze op elkaar gaan liggen. Oók bij mij….
Vooral de boot die een paar meter naast me ligt baart mij zorgen. Zijn anker houdt duidelijk niet en de boot die achter hem ligt en ‘bedreigd’ wordt met een aanvaring gaat zich er mee bemoeien. Mijn buurman haalt zijn anker op en gaat nu pal vóór mij liggen. Ik roep hem toe dat ik een ankertip voor hem heb en gelukkig aanvaardt hij deze. ‘Verder naar voren en meer ketting,’ roep ik. Dat doet ie en later roept hij mij iets toe en steekt zijn duim op. Volgens mij is ie nog meer opgelucht dan ik.
In Vikerhavn lag ik langs de motorboot van Robert en Wenche. Een bijzonder vriendelijk Noors echtpaar. Robert nodigt mij bij hem aan boord uit om zijn tips voor mooie plekken met mij te delen. Hij zegt dat hij niet zo van havens houdt maar meer van afgelegen plekken in de natuur. Kijk, dat spreekt mij aan.
Ik ben twee uur ofzo aan boord en ga weg met een hoop ideeën voor de komende tijd. Eén van zijn tips had ik ook al van Sybrand gekregen: Svenner Fyr. Een vuurtoren op een afgelegen eiland voor de Noorse kust. Dat is mijn doel voor vandaag. Ik doe weer eens lekker lang over de vijftien zeemijlen er naartoe. En als ik er ben is het gelukkig minder druk dan bij Sandø, maar toch behoorlijk vol. Het is zondag en mensen genieten nog van het weekend. ’s Avonds loopt het aardig leeg, maar die leegte wordt gevuld door een huur Bavaria met een aantal mannen erop voor wie het blijkbaar veel bijzonderder is dat ze een keer zonder toezicht zijn dan voor mij…
Over toezicht gesproken: ik lig weer netjes met een hekanker en mijn neus aan de wal. Maar op de wal komen is er niet bij. De rotsen worden echt serieus bewaakt door een stel meeuwen en visdiefjes. En vooral die laatsten zijn superfel en duiken naar mijn hoofd zo gauw ik op het voorschip kom. Als ik tóch even voet op het eiland zet worden de aanvallen nog feller en raken ze met snavel of poten (dat weet ik niet want ik dook ineen) mijn hoofd. Gelukkig heb ik een pet op…
Het is ze natuurlijk allemaal te doen om hun jongen. Die zijn al een tijdje uit het ei, maar vliegen nog niet en kunnen zich ook niet verdedigen. Nou, laat dat maar aan papa en mama over. De jongen zijn een stuk relaxter, trouwens.
Maandagmiddag komt er een koufront deze kant op en worden er flinke buien verwacht. Op Svenner Fyr lig ik dan minder gunstig, maar een paar mijl naar het noordwesten ligt Stavernsøya, het Noorse equivalent van een ‘hurricane hole’. Mijn plan is om daar naartoe te verkassen.
Eenmaal op zee en de zeilen gezet verandert dat plan. Het is heerlijk zeilweer en ik besluit wat door te zeilen naar het zuidwesten. Alvast een stukje richting Kristiansand waar Marleen 8 juli aan boord komt. Ik wil naar Langesund. Dat is ook zo’n plek die mij door Robert is aangeraden. Maar ja, ook dát plan verandert. Ik ben zo lekker aan het zeilen dat ik ook daar niet wil stoppen.
Uiteindelijk wordt Risør mijn bestemming. Ook dat stond in het lijstje van Robert. En zoals het er naar uitziet, kan ik het bereiken voordat de buien losbarsten. In Risør wil ik niet in de jachthaven gaan liggen, maar op een mooie ankerplaats daarnaast. Op die plek ben je bij alle windrichtingen beschermd en daarmee is ook dit een prima plek.
Ik blijk mijn hand iets te hebben overspeeld. Als ik nog zo’n tien mijl van Risør verwijderd ben, begint zich in de verte een nogal dreigende lucht te vormen. Daar zul je de buien hebben. Er vormt zich een heuse rolwolk. Typisch verschijnsel als koude lucht bij warm land of water komt. Ik kies ervoor om wat dichter naar de kust te zeilen zodat ik achter de eilanden beschutting kan vinden tegen de wind en golven. Het is mij namelijk geheel duidelijk dat deze buien heel wat wind met zich gaan meebrengen!
Als de eerste druppels beginnen te vallen, ruim ik mijn grootzeil alvast op. En snel daarna draait de wind 90 graden en trekt aan tot 30 knopen. Ook begint het nu keihard te regenen. Ik vind inderdaad wat beschutting tegen de golven achter de eerste eilandjes die ik tegenkom. Maar ik moet nu ook door een nauwe vaargeul – 20 meter breed misschien – met aan allebei de kanten rotsen. Misschien had ik toch op open zee moeten blijven? De wind trekt zo hard aan mijn voorzeil dat ik het niet aandurf om zo die geul in te varen. Net ervóór start ik de motor, draai ik om en rol mijn voorzeil met wat moeite in. Nu heb ik meer controle en vaar ik door de geul.
Ik ben echt zeiknat. De eerste de beste beschutte plek die ik zie vaar ik in en wacht de ergste regen en wind achter mijn anker af. Na een uurtje kan ik verder naar mijn voorgenomen plek bij Risør waar ik weer schitterend lig. En ik ben best opgelucht…
Een dag later schuif ik een plekje op naar Askerøya. De zeiltocht er naartoe is er eentje om snel te vergeten. Het waait bijna niet en recht van achter. Maar op zee staat een flinke deining. Je moet dit echt zelf eens meegemaakt hebben om te weten hoe oncomfortabel zo’n tocht dan wordt. Het voorzeil flappert alle kanten op en de giek komt steeds naar het midden van de boot om vervolgens met een klap weer terug te slaan. Afkruisen, giek fixeren, niets helpt. Na vijf mijl geef ik het op en vaar de overige vijf op de motor. De gevonden ligplaats maakt alle leed weer goed!
Aan het einde van de week verblijf ik een paar dagen in de omgeving van Arendal alvorens ik mijn laatste tocht maak van deze week. Weer een stukje verder richting Kristiansand. Ik ben nogal ruim op tijd maar dat heeft een reden. De windvoorspellingen spreken de hele komende week over stevige wind vanuit het zuidwesten. En dat is dus wind tegen als je van waar ik ben naar Kristansand wil. En op deze manier ga ik een beetje kusthoppend de goede kant op. Over open zee als ik daar zin in heb en de wind gunstig genoeg is. En anders tussen de eilanden door beschut tegen wind en golven.
Vanaf Arendal is het vrijdagochtend verrassend bezeild richting het zuidwesten. Scherp aan de stevige wind schuif ik twintig mijl op. Nog een kleine twintig mijl tot Kristiansand vanaf hier. Ik lig als enige buitenlander tussen de vakantievierende Noren hier in Østre Hestholmbukta aan het eiland Skauerøya. Maar ik leer ze inmiddels kennen als bijzonder vriendelijk en behulpzaam!
Deze week:
118 zeemijlen
7,2 motoruren
Genieten weer Twan! Echt leuk om zo te kunnen volgen, met Maps erbij.
Leuk Roald!
Ha die Twan (en Marleen?)
Mooi verhaal weer, leuk om je te volgen. Ga fijn genieten samen van deze tocht. Het ga jullie goed!!!!
Dankjewel!
Ja, Marleen is er al. Die is 8 juli aan boord gekomen. De blog loopt een week of twee achter…..
❤️
Ha lieve Twan en Marleen, wat fijn dat jullie weer samen zijn! En wauw wat een mooie plekjes toch allemaal. Heel bijzonder dat jullie dit samen gaan delen en daar samen zo van genieten.
Veel liefs uit Oss! X Danielle en ook van Harm
❤️
Stiekum ben ik er al! ❤️❤️
Ik had je al gezien… 😉
Slim !!!